Werken in een levend schilderij
Met het Landschap Onderhoud Project werken we onder andere op verschillende buitenplaatsen in Zuid-Holland. De statige oprijlanen met eeuwenoude bomen, de historische landhuizen en de vele waterpartijen en slingerpaadjes hebben een grote cultuurhistorische waarde. Maar ook de natuur krijgt genoeg ruimte op veel buitenplaatsen.
Door middel van maaien en afvoeren (extensief maaibeheer) krijgen naast stinzenplanten zoals de wilde hyacint, voorjaarszonnebloem, donkere ooievaarsbek en narcissen, ook orchideeën en andere bijzondere planten de ruimte om te groeien. Door het gras en moerasvegetatie langs waterkanten pas in juli mee te maaien, krijgen niet alleen bijzondere planten een kans, maar ook kikkers, libellen en vlinders kunnen niet zonder deze groenstroken. Door het snoeien of het verwijderen van houtopslag als Amerikaanse vogelkers en de gewone esdoorn worden zichtassen, open plekken en paden en in het bos hersteld of begaanbaar gehouden.
Niet alleen het werk is leuk. Elke keer worden we weer door iets bijzonders verrast. Of het nu de massale bloei is van de wilde hyacint, het waarnemen van een ijsvogeltje die pijlsnel het water in duikt om een visje te bemachtigen, of door de jonge buizerds die stoer ogend voor het eerst hun vleugels uitslaan, om vervolgens bij de landing klungelig ondersteboven aan een tak te blijven hangen. Het werken op een buitenplaats voelt dan ook als werken in een levend schilderij.
Zo'n 5000 jaar geleden was het westen van Nederland één grote Waddenzee. Er begon duinvorming op te treden; strandwallen of oude duinen. Tussen de duinen in, de strandvlakten, ontstonden moerassen. De strandwallen waren relatief makkelijk begaanbaar en hier vestigden de eerste mensen zich. Veel oude dorpskernen en buitenplaatsen in West Nederland liggen op de strandwallen. De strandvlakten werden van lieverlee ontgonnen voor grasland.
In de 17e eeuw kwam op vele buitenplaatsen de Franse stijl op gang. Er werden vele sierlijke vijvertjes, hagen en parterres in geometrische figuren aangelegd en aangeplant. Aan het einde van de 18e eeuw raakten veel buitenplaatsen in verval.
Omstreeks 1840 werden veel vervallen tuinen omgevormd naar de makkelijker te onderhouden Engelse landschapsstijl. Er werden vele slingerpaadjes, kronkelbeekjes en een natuurlijk ogend bos aangelegd. Op de meeste buitenplaatsen in Zuid-Holland is de Engelse landschapsstijl nog goed te herkennen.